Steven de Jong tipte mij vorige week het onlangs verschenen prentenboek Panter wil niet praten. Vanochtend heb ik het gelezen en het is prachtig.
Ik wil geen spoilers geven (want ik raad je absoluut aan om het zelf te lezen), maar ik deel wel graag iets over mijn ervaring tijdens het lezen.
Panter wil niet praten
Je kunt je er misschien wel iets bij voorstellen. Panter wil niet praten… hij sluipt over de savanne en hoopt dat niemand hem ziet of hoort. Het is zijn tweede natuur geworden om zich in te houden. Afzijdig.
Want, je raadt het al… hij stottert. En als je zelden of nooit volledig wordt ontvangen in je stotteren, dan is de kans dat er een patroon in jezelf ontstaat.
Of je nu expliciete spreektips krijgt, wordt uitgelachen of met zoveel mogelijk sympathie wordt aangekeken: steeds krijg je de boodschap dat er iets niet goed met je is. En op den duur kan dat tot gevolg hebben dat je jezelf pas accepteert als je vloeiend spreekt.
Ruimte in de verstarring
Panter ervaart in dit boek dat hij helemaal niet anders hoeft te zijn dan hij is. Dat hij mag spreken zoals hij doet. Logisch natuurlijk, want hij kan niet anders.
En hij ervaart dat hij boos mag zijn. Verdrietig ook.
Hij hoeft al die kwetsende reacties op zijn stotteren niet meer lijdzaam te ondergaan. Hij maakt contact met wat hij voelt en brengt dat tot expressie. G-g-ga weg! Dat brengt ruimte in zijn verstarring.
In die ruimte ervaart hij: ik stotter. Ik stotter en daar hoef ik helemaal niets aan te veranderen.
Ja zeggen tegen wat er is
Wat me dan zo raakt in het boek is de eenvoud van de boodschap. Dat het steeds weer maar om één ding gaat: jezelf accepteren zoals je bent. De problemen komen altijd wanneer je anders wilt zijn dan je bent. Of wanneer anderen willen dat je anders bent.
Wanneer je vindt dat iets anders moet zijn dan het is, dan creëer je een probleem. Maar wanneer je ‘ja’ kunt zeggen tegen de situatie en ons gevoel, dan valt het probleem weg. Dan vecht je niet meer. Dan ontstaat er ruimte.
Mijn eigen ervaring
Ik stotter zelf nagenoeg niet meer, maar ervaar in mijn dagelijks leven wel andere gedragspatronen waar ik niet blij mee ben.
Steeds opnieuw leer ik dat dit het enige is wat ik te doen heb: ja zeggen tegen wat er is.
Ja dit ben ik. Ja dit is mijn gedrag. Ja dit is… (vul maar in). En op mysterieuze wijze lost het probleem dan op. Is er geen probleem meer. Ik maak het probleem door mijzelf niet te accepteren zoals ik ben.
Het is lastig om dit in woorden te vatten, omdat het gauw overkomt als iets zweverigs, een trucje of valse hoop. Daarom ben ik zo blij met dit boek. Het laat je een glimp ervaren van deze werkelijkheid: als je inziet dat je goed bent zoals je bent, dan bestaat je probleem niet meer.
Dan is er alleen maar ruimte.